Zone indeling conform NPR 7910-2

atex componenten

Zone-indeling conform NEN-EN-IEC 60079-10-2

 

De verplichting van een gevarenzone-indeling voor stof, volgt uit de aanwezigheid van stof wolken en/of stof lagen.

Bij aanwezigheid dan wel vrij kunnen komen van hoeveelheden stof groter dan of gelijk aan de getallen uit de tabel dient een gevarenzone-indeling gemaakt te worden.

Diameter brandbare stofdeeltje Minimale hoeveelheid  (kg)
  Inwendig Uitwendig
< 0,1 mm > 0,1 kg > 50 kg
0,1 mm tot 0,5 mm > 1 kg > 500 kg

 

Soorten gevarenbronnen voor stof

Binnen de NEN-EN-IEC 60079-10-2 wordt gewerkt met zogenaamde gevarenbronnen. Dit zijn plaatsen waar brandbare stof kan voorkomen. Op basis van frequentie en tijdsduur van stofwolken worden ze ingedeeld in 3 gevarenbronnen; continue vorming van stofwolken; primaire en secundaire gevarenbronnen. En een vierde als geen gevarenbron.

1. Continue vorming van stofwolken

Plaatsen waar voortdurend een brandbare stofwolk kan hangen of waarvan men mag verwachten dat deze gedurende lange periode aanwezig zal zijn.

Als continue gevarenbronnen worden beschouwd:

  • Plaatsen binnen de stofomhulsel;
  • In hoppers, cyclonen mengmachines, droogmachines, mixers, molens, vulrechters, silo’s, zakkenvulinstallaties etc;
  • In stofafzuiginginstallaties en filters;
  • In pneumatische transportsystemen voor poeders en stofvormende producten. 

2. Primaire gevarenbronnen

Een primaire gevarenbron is een plaats waar bij normaal bedrijf naar verwachting af en toe brandbare stof vrijkomt en langer dan 8 uur blijft liggen.

Als primaire gevarenbronnen worden beschouwd:

Gebieden buiten de stofomhulling en in nabijheid van bedrijfsapparatuur

  • waaruit tijdens normaal bedrijf stof kan komen;
  • waar stof ophoopt dat bij opwerveling gemakkelijk een explosie kan vormen;
  • waar geen maatregelen zijn genomen om de vorming van explosieve mengsels of stoflagen te voorkomen;

Gebieden binnen de stofomhulling waar de kans groot is dat er zich een explosieve stofwolk zal voordoen echter niet voortdurend, niet gedurende lange tijd en niet frequent (installaties die slechts af en toe gevuld of gelost worden).

3. Secundaire gevarenbronnen

Een secundaire gevarenbron is een plaats waar bij normaal bedrijf naar verwachting geen brandbare stof zal vrijkomen, als er al brandbaar stof vrijkomt, is het slechts zelden en gedurende slechts korte tijd.

Als secundaire gevarenbronnen worden beschouwd:

  • Gebieden in de omgeving van flexibele verbindingen;
  • Gebieden in de omgeving van mangaten of andere openingen die af en toe geopend worden;
  • Gebieden in omgeving van explosiedrukontlasting, zoals breekplaten en explosiedeuren;
  • Gebieden rond primaire gevarenbronnen waarbij maatregelen genomen zijn om explosieve mengsels te voorkomen;
  • Gebieden waar beheersbare stoflagen worden gevormd waarvan de kans groot is dat die worden verstoord, waarbij een explosief mengsel kan worden gevormd.

4.  Geen gevarenbronnen

Onderdelen waar bij goede constructie, goed onderhoud en goede bedrijfsvoering de kans op vrijkomen van brandbare stof ook onder abnormale bedrijfsomstandigheden en bij storingen verwaarloosbaar klein wordt geacht, zijn geen gevarenbronnen. Hiertoe behoren:

  • Drukvaten;
  • Pijpen en buizen zonder verbindingsstukken;
  • Klepaansluitingen en vlakke flensverbindingen waarbij geen stoflekkage voorkomt.

"Niets is mij een ongeval waard"