Vallen van hoogte

Casus: 260 ton beton

Arbo online

Bij elk soort ongeval vindt u als voorbeeld een casusbeschrijving met lessen, aandachtspunten en tips om soortgelijke situaties te voorkomen.

Vallen van hoogte is een veelvoorkomend soort ongeval. Zeker in de bouw komt vallen van hoogte van personen en objecten vaak voor. Daarnaast zorgen ladders en trappen voor allerlei valpartijen.

260 ton beton

Bij het afzagen van een deel van een betonnen brug stort het afgezaagde deel drie meter naar beneden. Een werknemer raakt daarbij zwaar gewond. Het onderzoek toont aan dat een goede planning en onderlinge communicatie tussen de betrokkene partijen belangrijk zijn om ongevallen te voorkomen.

Om twee wijken van een dorp met elkaar te verbinden, krijgt een onderaannemer een contract voor aanpassing van een deel van een brug. Daarvoor is het nodig het brugdeel te slopen. Dit deel heeft een afmeting van ongeveer 9,5 meter breed, 18 meter lang en 64 centimeter dik. Het soortelijk gewicht is zo'n 2400 kg/m
2 en het totale gewicht bedraagt 260 ton. Het deel bevindt zich op 3 meter boven het maaiveld. Onderdeel van de sloopwerkzaamheden is het loszagen van de te behouden borstwering. Hiertoe moet het brugdeel aan alle kanten worden doorgezaagd.

Op de dag van het ongeval begint een werknemer van de onderaannemer met het loszagen van het brugdeel. Tegen 4 uur in de namiddag komt een collega de zaagwerkzaamheden overnemen omdat de werktijd van zijn collega erop zit. Net twee uur later stort het brugdeel 3 meter naar beneden terwijl
deze tweede werknemer aan het zagen is. Hij valt met de draaiende zaag naar beneden en raakt met zijn linkervoet bekneld onder 260 ton neergevallen beton. Hij krijgt het zaagblad in zijn gezicht waardoor zijn gezicht compleet verminkt wordt.

Het slachtoffer verklaart de volgende letsels te hebben opgelopen: “Gebroken enkel, gebroken en verbrijzelde neus, gebroken en verbrijzelde oogkas, gebroken jukbeen, op 15 plaatsen gebroken voorhoofd, verlies van gevoel in voorhoofd en bovenkaak, verlies van smaak en geur, nog onbekend letsel aan mijn tanden. Er zal nog wel een aantal operaties moeten
plaatsvinden in de toekomst.”

Oorzaken en lessen

De hoofdaannemer had vooraf een stempelconstructie geplaatst onder het te slopen vloerveld om de naastgelegen vloervelden te behouden. De gedachte was dat het (neergestorte) vloerdeel zou blijven liggen op drie steunpunten.

De betrokken partijen en de werknemers hadden zich niet gerealiseerd dat de stabiliteit en stevigheid ernstig zouden lijden onder het aanbrengen van de zaagsnede in de vloer voor de sloop van het vloerdeel. En dat er door de aanpak een levensgevaarlijke situatie zou ontstaan. Dit was te voorkomen geweest met bijvoorbeeld stempels.

Er waren diverse V&G- en sloopplannen opgesteld. In de laatste versie stond dat de hoofdaannemer een stempelconstructie ging plaatsen onder de naastgelegen, te behouden delen. Er stond niets over een onderstempeling of een andersoortige ondersteuning onder het te zagen vloerdeel. Bij het onderzoek blijkt dat zo’n ondersteuning van het te zagen deel in alle eerdere versies wel was opgenomen. Maar de onderstempeling kwam in geen van de bouwtekeningen voor.

In de weken voorafgaand aan de sloop bezochten vertegenwoordigers van alle betrokken bedrijven de plaats van het te slopen deel, zowel onder als boven het te slopen vloerdeel. Niemand realiseerde zich dat er enige vorm van onderstempeling nodig was.

Zelfs op de dag van het ongeval, terwijl de zaagsneden onder het brugdeel zichtbaar waren en toezichthouders en onderaannemer ter plaatse waren om de sloopvorderingen te aanschouwen, was er niemand die iets bijzonders opmerkte.

De voornaamste reden dat dit ongeval heeft kunnen plaatsvinden is dan ook dat de betrokken partijen niet goed met elkaar communiceerden

Boeterapport

Tegen de onderaannemer werd een boeterapport opgemaakt. De zich niet op de begane grond bevindende werkplek van het slachtoffer was niet stabiel en stevig, doeltreffende bevestigingsmiddelen voor stabiliteit ontbraken.

Dat betekent een overtreding van artikel 3.28, 1e lid van het Arbobesluit: “Werkplekken op een bouwplaats die niet op de begane grond zijn gesitueerd, zijn stabiel en stevig, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal werknemers dat zich daar bevindt, de maximale belasting en de verdeling daarvan, alsmede met externe invloeden. Zo nodig zijn ten behoeve van de stabiliteit doeltreffende bevestigingsmiddelen aangebracht”